Page 119 - Jaarverslag 2020

Vergelijking met voorgaand jaar
De gehanteerde grondslagen van waardering en
van resultaatbepaling zijn ongewijzigd gebleven
ten opzichte van het voorgaande jaar. Wel zijn er
een aantal schattingswijzigingen toegepast zoals opgenomen in de desbetreffende paragraaf hieronder.
Oordelen, schattingen en onzekerheden
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten.
De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld.
Indien het voor het geven van het in artikel 2:362
lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien,
en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. De belangrijkste schattingen hebben betrekking op reële waarde van de beleggingen voor risico pensioenfonds en de actuele waarde van de technische voorzieningen.
Schattingswijzigingen
In 2020 heeft het actuarieel genootschap nieuwe sterfteveronderstellingen gepubliceerd. Bij het opstellen van de nieuwe Prognosetafel AG2020
zijn de effecten van COVID-19 buiten beschouwing gebleven. Het bestuur heeft besloten de pensioenverplichtingen te waarderen met toepassing van deze veronderstellingen. Dit heeft een verlagend
effect op de technische voorziening van € 642,3 miljoen en op de dekkingsgraad een positief effect van 2,1%-punt.
In 2020 heeft het pensioenfonds de ervaringssterfte getoetst en geactualiseerd. Het bestuur heeft besloten de pensioenverplichtingen te waarderen met toepassing van de meest recente inzichten. Dit heeft een verlagend effect op de technische voorziening van € 87,1 miljoen en op de dekkingsgraad een positief effect van 0,3%-punt.
In 2020 heeft het bestuur besloten het opbouwpercentage per 1 januari 2021 te verlagen van 1,56% tot 1,41%. De verlaging van dit opbouwpercentage heeft binnen de technische voorziening gevolgen voor de premievrije toekomstige opbouw voor arbeidsongeschikten. Dit heeft een verlagend effect op de technische voorziening van
€ 39,7 miljoen en op de dekkingsgraad een positief effect van 0,2%-punt.
De voorziening voor het risico van premievrijstelling van zieke deelnemers die in de WIA terecht kunnen komen, wordt met ingang van 2020 bepaald door twee maal 4,6% van de gecorrigeerde actuarieel benodigde premie van het betreffende boekjaar
te nemen. In 2019 werd dit berekend door een invaliditeitsopslag uit de premie van 1,1% van de pensioengrondslag van de afgelopen twee jaar
te nemen. Dit heeft een verhogend effect op de technische voorziening van € 18,9 miljoen en op de dekkingsgraad een negatief effect van 0,1%-punt.
Dekkingsgraden
De beleidsdekkingsgraad is gebaseerd op het rekenkundig gemiddelde van de dekkingsgraden over de laatste 12 maanden.
De dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden, VPL-schulden en derivaten passiva te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans.
Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van
het pensioenfonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte inflatie.
Pensioenfonds Detailhandel Jaarverslag 2020
119