Page 106 - Jaarverslag 2020
P. 106
Bestuursverslag | Hoofdstuk 7
besluit tot verandering van uitvoerder al eerder
was genomen, was de ERB geen onderdeel van
de besluitvorming omtrent deze verandering. Met
de ERB wordt tevens voldaan aan de eis om voor eind 2022 een volledige ERB uit te voeren. In de
ERB stond een aantal vragen centraal. Deze waren: (I) Welke scenario’s leiden tot de inwerkingtreding
van het crisisplan? (II) In hoeverre beschermen de maatregelen de rechten van de deelnemers? (III)
Wat is het effect van de energietransitie en fysieke risico’s op de portefeuille van het pensioenfonds?
(IV) Zijn alle risico’s met betrekking tot de wijziging van de uitvoerder in beeld en gemanaged? De belangrijkste uitkomsten en vervolgacties waren
de volgende. De beleidsdekkingsgraad, die boven het minimaal vereist eigen vermogen ligt, wordt continu gevolgd, terwijl bij een acute verandering
van de actuele dekkingsgraad van meer dan 10% procent het crisisplan in werking treedt. Aangezien het renterisico grotendeels is afgedekt, kan dit
alleen optreden bij daling van de waarde van de aandelenportefeuille met 20%. Kortingen zijn alleen aan de orde indien de beleidsdekkingsgraat langdurig onder de grens van het minimaal vereist eigen vermogen blijft, bij daling van de dekkingsgraad onder de 90%, die zich voordoet bij een daling
van de waarde van de aandelenportefeuille met
30%. Het risico van korting in de nabije toekomst
is dan ook zeer klein. Daar staat wel tegenover dat ruimte voor indexatie beperkt blijft en dat de lage renteomgeving de toekomstbestendigheid van de regeling onder druk houdt. Er is een project gestart om risico’s op het vlak van ESG te kwantificeren en waar nodig te mitigeren. De SDG equity benchmarks voor beleggingen in aandelen in ontwikkelde en opkomende markten zijn geïmplementeerd, waarmee de SDG’s waar het pensioenfonds zich op focust
in de portefeuilles worden geïntegreerd. Wat betreft de overgang naar de nieuwe uitvoerder kwamen er geen additionele maatregelen uit de ERB naar voren. De projectorganisatie met stuur- en werkgroepen en indeling van de overgang in een projectenportefeuille werd afdoende geacht.
Beleggingsbeleid: MVB, strategisch en gevolgen pensioenakkoord
Het pensioenfonds voert sinds 2014 haar eigen Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Beleid (MVB).
De beleidsdekkingsgraad, die boven het minimaal vereist eigen vermogen ligt
Het doel van het beleid is om de MVB-doelstellingen te realiseren. Deze zijn (1) om de normen, waarden en wensen van de deelnemers en andere stakeholders van het pensioenfonds te weerspiegelen (alignment), (2) om met een relatief klein gedeelte van de totale portefeuille maatschappelijk rendement voorop te zetten en direct bij te dragen aan een beter milieu
of een betere maatschappij (impact investing) en
(3) het beperken van de financiële risico’s in de beleggingsportefeuille als gevolg van MVB -criteria. Speciaal voor het MVB is een nieuwe medewerker, Louise Kranenburg, bij het bestuursbureau aangesteld. Eerder had FTSE Russell al in opdracht van het pensioenfonds een SDG-verantwoorde benchmark ontwikkeld voor beleggingen in aandelen in ontwikkelde markten. Deze is in 2019 operationeel geworden. In 2020 heeft FTSE Russell een rapportage uitgebracht waarin het de performance van de deze SDG-benchmark vergelijkt met de performance van de moederbenchmark waar de SDG-benchmark van is afgeleid. De benchmark van het pensioenfonds, en daarmee de portefeuille van het pensioenfonds, blijkt beter te hebben gepresteerd dan de moederbenchmark, zowel in termen van SDG-score als qua return. De rapportage splitst
de outperformance in de verschillende factoren die eraan hebben bijgedragen. Een andere splitsing op basis van sectoren, laat zien dat de onderweging
van olie en gasindustrie veruit de grootste bijdrage heeft geleverd. In 2020 heeft het pensioenfonds
een nieuwe stap genomen door FTSE Russell
ook een aparte benchmark te laten ontwikkelen
voor beleggingen in aandelen in opkomende markten. Deze benchmark is in juli 2020 in de beleggingsportefeuille geïmplementeerd. De RvT heeft kennisgenomen van het besluitvormingstraject hiernaartoe, alsmede de rapportage over de transitie van de beleggingen in aandelen in opkomende markten in beleggingsfondsen naar de nieuwe structuur van gesegregeerde accounts.
106