Page 82 - Jaarverslag 2020
P. 82
Bestuursverslag | Hoofdstuk 5
82
De risicohouding is onderdeel van de door sociale partners aan het pensioenfonds gegeven opdracht om de pensioenregeling uit te voeren
Risicohouding
De risicohouding van het pensioenfonds wordt gedefinieerd als de mate waarin het pensioenfonds, na overleg met sociale partners en het Verantwoordingsorgaan, bereid is risico’s te lopen
én de mate waarin het pensioenfonds risico’s loopt gegeven de kenmerken van het pensioenfonds.
De risicohouding is onderdeel van de door
sociale partners aan het pensioenfonds gegeven opdracht om de pensioenregeling uit te voeren.
Het bestuur van het pensioenfonds gebruikt de beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding van het pensioenfonds, bij de opdrachtaanvaarding en de vaststelling van beleid. Het toeslagstreven van het pensioenfonds is voor het bestuur belangrijk.
Het beleggingsbeleid (inclusief toeslagenbeleid en kortingsbeleid) is erop gericht om deze doelstelling
te realiseren. Naar het oordeel van het bestuur rechtvaardigt het toeslagstreven een wat ruimere risicohouding. Het bestuur accepteert hierbij dat er een kans is dat de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten op enig moment gekort moeten worden.
Korte termijn risicohouding
De risicohouding is vertaald in een strategische beleggingsportefeuille met bandbreedtes. Het
korte termijn risico, gemeten door middel van het Vereist Eigen Vermogen (VEV) bij de strategische beleggingsportefeuille, bedraagt 17,4 procent met een ondergrens van 15,0 procent en een bovengrens van 20,0 procent. De bandbreedte rondom het
VEV is bedoeld om uitvoering te geven aan het feitelijke beleggingsbeleid binnen de toegestane bandbreedtes rondom het strategische beleid. Het VEV bij de feitelijke beleggingen op 31 december 2020 bedraagt 18,0 procent.
Lange termijn risicohouding
In de haalbaarheidstoets wordt een projectie van de financiële situatie van het pensioenfonds voor een lange periode (60 jaar) gemaakt in een veelvoud aan economische scenario’s (stochastische analyse). De belangrijkste uitkomst waarnaar gekeken wordt in de haalbaarheidstoets is het pensioenresultaat. Dit is een maatstaf voor koopkrachtbehoud.
De risicohouding van het pensioenfonds komt voor de lange termijn tot uitdrukking in de ondergrenzen in het kader van de haalbaarheidstoets:
• De ondergrens voor het verwachte pensioenresultaat is gelijk aan 75 procent.
• Bij de jaarlijkse haalbaarheidstoets berekenen
we vanuit de feitelijke dekkingsgraad zowel
het verwachte pensioenresultaat als het pensioenresultaat in een slechtweerscenario. De maximale relatieve afwijking tussen het verwachte pensioenresultaat en het pensioenresultaat in
het slechtweer scenario die we dan acceptabel vinden is 45 procent.
De in 2020 uitgevoerde en vastgestelde jaarlijkse haalbaarheidstoets heeft tot de volgende uitkomsten geleid:
• Het verwachte (mediane) pensioenresultaat is gelijk aan 86,6 procent;
• De relatieve afwijking van het pensioenresultaat in het slechtweerscenario is gelijk aan 30,3 procent.
Hiermee is voldaan aan de normering van de pensioenresultaten zoals deze zijn vastgesteld.
De belangrijkste financiële risico’s betreffen het rente-, aandelen-, valuta- en kredietrisico, die hierna als eerste worden behandeld.
Renterisico
Het strategisch beleggingsbeleid staat in
dienst van het beheren van de gehele balans
van het pensioenfonds. Een breed gespreide beleggingsportefeuille verlaagt het mismatchrisico van de balans en leidt tot een optimale verhouding tussen risico en rendement. Het beleggingsbeleid en het rente- en valutarisicobeleid dragen bij aan de doelstellingen van het balansbeheer.